Wat te verwachten van de bevalling

Wat te verwachten van de bevalling?

Last Updated: March 19, 2024By Tags: ,
Elke bevalling is een unieke ervaring. De precieze loop en de duur van de verschillende fasen worden beïnvloed door diverse factoren. Dit kan variëren van de positie van de baby in het bekken, of het je eerste of een volgende kind is, tot aan eventuele medische indicaties. Desondanks volgt een vaginale bevalling altijd bepaalde vaste stappen. Door te begrijpen wat er in elke fase gebeurt, krijg je een beter beeld van wat je kunt verwachten tijdens de bevalling.

Hoe verloopt een bevalling?

In een notendop kun je het volgende verwachten tijdens de bevalling. Het begin kan aangegeven worden door het breken van de vliezen of het opkomen van weeën. Indien de bevalling start met het breken van de vliezen, volgen de weeën daarna. Begint het met weeën, dan breken de vliezen meestal later tijdens de bevalling. Ontsluitingsweeën zorgen ervoor dat de baarmoedermond zich opent. Bij volledige ontsluiting komen de persweeën op gang, die je baby geboren laten worden. Hierna volgt ook de geboorte van de placenta.

De fases van een bevalling

Vanuit verloskundig perspectief doorloopt een bevalling de volgende fases:

  • De ontsluitingsfase: ontsluitingsweeën zorgen voor het openen van de baarmoedermond.
  • De persfase (uitdrijving): door persweeën wordt je baby geboren.
  • De nageboortefase: de placenta wordt uitgedreven.
  • Het natijdperk: er vinden controles plaats bij zowel de baby als de moeder.

De slijmprop

Voordat de ontsluiting begint, moet de baarmoedermond zachter worden en inkorten. Gedurende de zwangerschap is deze namelijk stevig en enkele centimeters lang, wat essentieel is om de baarmoeder goed gesloten te houden. In de baarmoederhals bevindt zich een slijmprop die dient om bacteriën buiten te houden. Het hormoon prostaglandine zorgt ervoor dat de baarmoedermond zachter (verweekt) en korter (verstrijkt) wordt. De slijmprop kan eruit vallen, wat je echter niet altijd merkt. Dit proces bereidt de baarmoedermond voor op het ontsluiten (openen).

Voorweeën

Als je voor de eerste keer bevalt, kun je vaak beginnen met een periode van onregelmatige weeën die nog niet veel pijn doen, bekend als voorweeën of de latente fase. Deze weeën leiden nog niet tot ontsluiting, maar helpen de baarmoeder zich voor te bereiden. Het kan zijn dat deze onregelmatige weeën enkele uren duren en dan weer verdwijnen. Op een zeker moment worden de weeën regelmatiger, ongeveer elke vijf minuten, en intenser. Dit duidt op het begin van ontsluiting. De actieve fase van de bevalling is dan aangebroken.

Gebroken vliezen

Bij ongeveer 10 procent van de bevallingen start het proces niet met weeën, maar met het breken van de vliezen. Dan ervaar je dat je vruchtwater verliest. Meestal is dit geen grote stroom, maar eerder een geleidelijk lekken. Als je in staat bent om wat vruchtwater op te vangen, kun je controleren of het helder is. Soms bevat het meconium, de eerste ontlasting van de baby. Rond de 36ste week van je zwangerschap maak je afspraken met je verloskundige over wanneer je contact moet opnemen als je vliezen breken. Zodra je weeën begint te krijgen, start de ontsluitingsfase.

De ontsluitingsfase

Ontsluiting houdt in dat de baarmoedermond zich opent. De hypofyse scheidt het hormoon oxytocine af, wat de weeën in gang zet. Bij elke wee trekt de spier van de baarmoeder samen, waardoor de baarmoedermond geleidelijk meer opent. In de loop van de ontsluitingsfase worden de weeën over het algemeen krachtiger en de ontsluiting groter.

Er kunnen echter ook momenten zijn waarop de ontsluiting even niet verder toeneemt. Uiteindelijk bereikt de baarmoedermond een opening breed genoeg voor het hoofdje van de baby om doorheen te passen, wat volledige ontsluiting wordt genoemd. De diameter van de baarmoedermond is dan circa tien centimeter.

Hoe voelen weeën?

Hoewel het misschien niet iets is waar je naar uitkijkt, maakt pijn deel uit van de bevalling. Gedurende een wee ontstaat er druk op de baarmoedermond en spanning op de banden die de baarmoeder aan het bekken verbinden. Dit veroorzaakt pijn in je (onder)buik, die kan doorstralen naar je onderrug, liezen, billen en benen.

Maar er is ook goed nieuws: naarmate de weeën intenser worden, produceert je lichaam endorfine. Dit hormoon heeft een pijnstillende en kalmerende werking. Wanneer een wee afneemt, verdwijnt de pijn ook. Je hebt dan even een pauze. Het vermogen om tussen de weeën door zo goed mogelijk te ontspannen, bevordert de aanmaak van endorfine.

Hoe lang duurt de ontsluitingsfase?

Bij een eerste bevalling duurt de ontsluitingsfase gemiddeld tussen de tien en twaalf uur; bij volgende bevallingen verloopt dit proces vaak sneller. De progressie van de ontsluiting is niet consistent, zoals een centimeter per uur. Het kan uren duren voor de eerste centimeters ontsluiting plaatsvinden, waarna er plotseling binnen een halfuur drie centimeters bij kunnen komen. Of juist andersom: een snelle start gevolgd door uren zonder enige vordering. Hoe de ontsluitingsfase verloopt, wordt door diverse factoren beïnvloed, waaronder de positie van de baby in het bekken.

De duur van de ontsluitingsfase zegt bovendien weinig over de persoonlijke ervaring ervan. Een zeer snelle bevalling kan overweldigend zijn, terwijl een langere ontsluitingsfase niet per se constant zwaar hoeft te voelen.

De overgangsfase (transitie)

Aan het einde van de ontsluitingsfase zijn de weeën doorgaans zeer krachtig en volgen ze elkaar snel op. Het hoofdje van de baby drukt sterk tegen de baarmoedermond en je bekken, wat intense druk kan veroorzaken. Je lichaam werkt hard om de laatste centimeters van de baarmoedermond te openen en tegelijkertijd begint de voorbereiding op de persfase. Er wordt adrenaline geproduceerd, wat essentieel is voor het krachtige persen straks.

De overgang van de ontsluitings- naar de persfase kan intens zijn. Je kunt je extreem vermoeid voelen, wanhopig, trillerig, zweterig, misselijk of zelfs overgeven. De adrenaline kan ook plotselinge onrust of angst veroorzaken. Deze gevoelens ebben vanzelf weer weg. Warme ondersteuning van je partner en de verloskundige is zeer waardevol om je door deze overgangsfase te helpen.

Met het begin van de persfase keert de energie vaak terug. De adrenaline helpt je om mee te persen met de persweeën, en je werkt actief toe naar het moment van de geboorte van je baby.

Pauze tussen ontsluiting en persdrang

Tussen het moment van volledige ontsluiting en het begin van de persdrang kan er soms een (lange) rustperiode zijn waarin er even niets lijkt te gebeuren. Je lichaam pauzeert de afgifte van oxytocine tijdelijk, zodat zowel jij als je baby de kans krijgen om te rusten voordat het laatste deel van de bevalling aanvangt. Zolang je geen persdrang ervaart, is er geen noodzaak om te persen.

De verloskundige zal regelmatig het hartje van de baby controleren. Als zowel jij als je baby het goed maken, is er geen actie vereist en kun je deze tijd gebruiken om even te ontspannen. Het komt zelfs voor dat sommige vrouwen even een dutje doen.

De persfase

Wanneer je de drang voelt om te persen, start de persfase. Deze persdrang is een natuurlijke uitdrijvingsreflex van je lichaam, vergelijkbaar met de drang om te poepen of over te geven; het gebeurt instinctief. Gedurende een wee werkt je baarmoeder samen met de spieren in je buik en rug om je baby door het geboortekanaal te duwen. De eerste persweeën zijn mogelijk nog niet erg krachtig, maar helpen je baby wel naar de beste positie voor de bevalling. Ook geven deze weeën je de kans om te wennen aan het persgevoel en een comfortabele houding voor het persen te vinden.

Ontsluitingsweeën en persweeën

Tijdens de bevalling kun je te maken krijgen met verschillende typen weeën:

  • Ontsluitingsweeën: dit zijn samentrekkingen waarbij de verticale spiervezels van de baarmoeder de baarmoedermond omhoog trekken, terwijl het hoofdje van de baby druk uitoefent. Hierdoor gaat de baarmoedermond open.
  • Persweeën: bij deze samentrekkingen duwt de baarmoederspier de baby naar beneden, richting de uitgang.

Hoewel beide typen weeën voor veel vrouwen pijnlijk kunnen zijn, verschilt de manier waarop je ermee kunt omgaan. Bij ontsluitingsweeën kun je weinig anders doen dan ze accepteren en ervaren, terwijl je bij persweeën actief kunt meepersen. Bij zowel ontsluitings- als persweeën kunnen ademhalingstechnieken, bewegingen en bevalposities helpen om de pijn te beheersen en kalm te blijven. Ook warm water, zoals een douche of een bad tijdens de bevalling, kan zeer verlichtend werken.

Inwendige en uitwendige spildraai

Tijdens de bevalling maakt je baby twee essentiële draaiingen: de inwendige en uitwendige spildraai. Dit is nodig vanwege de vorm van het bekken; de ingang is breed en ovaalvormig tussen de heupen, terwijl de uitgang een ovaal van voren naar achteren vormt, tussen het schaambeen en het staartbeen. Ook het hoofdje van je baby heeft een ovale vorm. Daarom begint hij zijn afdaling in het bekken met zijn gezicht naar een van jouw zijden gericht. Eenmaal in de bekkenholte draait hij zijn gezicht naar je ruggengraat (de inwendige spildraai).

Nadat zijn hoofdje door de bekkenuitgang is gekomen en geboren is, draait hij zijn lichaam weer zijwaarts (de uitwendige spildraai). Hierdoor liggen zijn schouders evenwijdig aan de bekkenuitgang en worden ze één voor één geboren. Vervolgens komt, tijdens diezelfde laatste wee, ook de rest van zijn lichaam naar buiten.

Het hoofdje

Bij iedere perswee komt het hoofdje van de baby dichter bij de uitgang. Na de wee trekt het hoofdje zich weer enigszins terug. Dit geeft het weefsel van de vagina en het perineum de kans om tussen de weeën door te ontspannen en vervolgens verder op te rekken.

Op een zeker moment blijft het hoofdje ook tussen de weeën zichtbaar en trekt niet meer terug: het hoofdje ‘ligt aan’ bij de uitgang van de vagina. Het oprekken van het perineum veroorzaakt vaak een branderig gevoel. Dit is een indicatie dat de geboorte van het hoofdje nabij is.

Hoe lang duurt de persfase?

Gemiddeld neemt de persfase bij een eerste kind ongeveer één tot anderhalf uur in beslag. Bij een volgend kind verloopt deze fase doorgaans sneller. De houding waarin je bevalt, kan eveneens invloed hebben op hoe lang het persen duurt. Bij verticale houdingen zoals zitten, knielen, hurken of staan, helpt de zwaartekracht mee en kun je eenvoudiger ruimte in je bekken creëren. Elke bevalhouding kent zijn eigen voordelen en aandachtspunten.

De nageboortefase

Terwijl je baby knus op je borst ligt en jullie samen voor het eerst kennis kunnen maken, wordt de placenta meestal binnen een kwartier tot een halfuur na de geboorte uitgedreven. Je zult weer weeën ervaren, waarbij je soms licht moet meepersen. Het aanzetten van je baby aan de borst, als je van plan bent borstvoeding te geven, kan de geboorte van de placenta bevorderen.

Na het loslaten van de placenta trekt de baarmoeder samen, waardoor de bloedvaatjes in het wondgebied, waar de placenta bevestigd was, worden dichtgeknepen. De verloskundige monitort het bloedverlies na de geboorte van je baby nauwgezet. Bij overmatig bloedverlies of als de placenta lang op zich laat wachten, kan de verloskundige besluiten je een injectie met oxytocine te geven.

Doorknippen van de navelstreng

Tijdens de nageboortefase wordt vaak de navelstreng doorgeknipt. Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat het voor de baby voordeliger is om hiermee te wachten totdat de navelstreng niet meer pulseert en er geen bloed meer doorheen stroomt. Dit kan tien tot twintig minuten duren, soms zelfs langer. Uiteindelijk stopt de hartslag in de navelstreng, waarna deze dun en wit wordt. Op dat moment kan je partner, jijzelf of de verloskundige de navelstreng doorknippen.

De APGAR-score van jouw baby

Direct in de eerste minuut na de geboorte evalueert de verloskundige of gynaecoloog de toestand van je baby door te letten op zaken als hartslag, ademhaling, huidskleur, spiertonus en reacties op prikkels zoals licht, geluid en aanraking. Dit gebeurt meestal terwijl je baby huid-op-huid op je borst ligt, door eenvoudige observatie.

Deze beoordeling maakt deel uit van de APGAR-score. Het is normaal dat baby’s vlak na de geboorte nog wat slap zijn en een blauwachtige of bleke kleur kunnen hebben. Zodra de ademhaling op gang komt en de hartslag stabiliseert, krijgt de baby een roze kleur en begint hij te bewegen. Na vijf en tien minuten worden de APGAR-scores opnieuw bepaald, wat een eerste indruk geeft van de gezondheid van de baby en hoe hij de bevalling heeft verwerkt.

Het natijdperk

Na het intieme eerste contact, de geboorte van de placenta en de eerste borstvoedingsmomenten breekt het natijdperk aan. De verloskundige inspecteert de placenta en indien je een inscheuring of episiotomie hebt gehad, zal nu de hechting plaatsvinden. Ook wordt gekeken of je baarmoeder zich goed samentrekt.

Je baby ondergaat een uitgebreide controle, wordt gewogen en zijn reflexen, zoals zuig- en grijpreflexen, worden getest. Wanneer deze laatste fase, die minstens een uur na de geboorte van de placenta begint, voltooid is, is de bevalling officieel afgerond. Tijd voor beschuit met muisjes en een welverdiend compliment: je hebt het fantastisch gedaan!

 

Blijf op de hoogte

Mis geen enkel artikel meer, schrijf je in en blijf op de hoogte!

About the Author: Michelle Marits

Michelle Marits
Michelle Marits is een toegewijde moeder en ervaren blogger met een passie voor alles wat met baby's en kinderen te maken heeft. Met een achtergrond in pedagogiek en een rijke ervaring als moeder, deelt ze waardevolle inzichten, praktische tips en oprechte verhalen over het ouderschap. Van voeding en opvoeding tot spel en ontwikkeling, Michelle's blogartikelen zijn een bron van steun en inspiratie voor ouders op zoek naar advies en herkenning in de prachtige, maar soms uitdagende reis van het opvoeden van kinderen.

One Comment

  1. […] Hoe verloopt een bevalling? Welke stadia zijn er en wat is precies de functie van de weeën? Dit is wat je kunt verwachten tijdens he  […]

Leave A Comment